Meningen Europese landbouw verschillen sterk; maar heikel punt is het niet (VK II)

Een paar jaar geleden waren landbouw, stikstof en natuur nog dé onderwerpen waar de Nederlandse politiek om draaide. En in Europa is landbouw nog steeds een van de grote strijdpunten én kostenposten. Maar de kiezers laten het maar matig meewegen in hun partijkeuze bij de Europese verkiezingen. En dat terwijl de meningen over landbouw, stikstof en natuur nog steeds flink uiteen lopen. Zo blijkt uit onderzoek van Ipsos I&O in opdracht van de Volkskrant.
30 mei 2024 | Peter Kanne & Maartje van de Koppel | #economie #politiek
Meningen Europese landbouw verschillen sterk; maar heikel punt is het niet (VK II)

Op 6 juni 2024 kunnen Nederlanders voor de tiende keer stemmen voor het Europees Parlement. In aanloop naar deze verkiezingen deed Ipsos I&O – in opdracht van de Volkskrant – onderzoek naar vier grote thema’s: Europese integratie & uitbreiding, defensie, immigratie & asiel en landbouw, klimaat & natuur. Vorige week (25 mei) publiceerde de Volkskrant het eerste verhaal, over defensie. Over het belang van meer Europese defensie zijn Nederlanders (tamelijk) eensgezind, zo leest u hier .
Vandaag schrijft de Volkskrant over landbouw, natuur en klimaat. In vergelijking met Europese defensie zijn deze thema’s meer gepolariseerd: progressieve kiezers willen vooral dat de EU meer doet om de natuur te beschermen, terwijl conservatieve kiezers de landbouwsector en veehouderij het liefst ontzien. Hieronder volgen de belangrijkste resultaten. Het volledige onderzoeksrapport publiceren we ten tijde van het laatste verhaal over migratie, op dinsdag 4 juni.

Landbouw geen urgent electoraal thema

Sinds maart 2023, toen de BBB de provinciale verkiezingen won met haar strijd tegen stikstofmaatregelen en vóór het boerenperspectief, zijn landbouw en stikstof weggezakt als electorale thema’s (net als het aantal zetels voor de BBB). Uit onze Europese zetelpeiling van twee weken geleden bleek dat landbouw slechts voor één op vijf kiezers meespeelt bij de aankomende Europese verkiezingen, waarmee het niet eens in de top tien staat van de issue-ranglijst. Ook natuur is geen thema waar veel kiezers voor in het geweer komen.
En dat terwijl de meningen over al deze kwesties flink verschillen tussen de kiezersgroepen, van links tot rechts.

Vooral linkse kiezers willen meer inzet van EU voor natuur

De helft van de Nederlanders wil dat de EU meer doet om de natuur in Europa te beschermen (50%). Achter dit gemiddelde gaan flinke politieke verschillen schuil. Zo vinden negen op de tien kiezers van Partij voor de Dieren en GroenLinks-PvdA dat de EU zich meer voor de natuur moet inzitten, terwijl PVV-, BBB- en SGP-kiezers liever minder doen.  

Figuur 1: Vindt u dat de Europese Unie meer, minder of ongeveer evenveel moet doen om de natuur in Europa te beschermen?
Naar politieke voorkeur. Getoond in figuur: percentage minder doen en meer doen (niet getoond: ongeveer evenveel doen en weet niet). Basis: allen (n = 2.205).

*Indicatief vanwege een beperkt aantal waarnemingen (n < 50).

Wolf heeft vrienden en vijanden

Hetzelfde patroon zien we terug als het gaat om de wolf. Waar de grote meerderheid van de kiezers van SGP (95%), BBB (85%), CDA (77%), ChristenUnie (74%), NSC (72%) en PVV (62%) vindt dat de wolf minder beschermd hoeft te worden dan nu het geval is – en wolven bij overlast dus sneller afgeschoten kunnen worden. Linkse en progressieve partijen zijn hier zelden voor.

Figuur 2: De Europese Unie moet de wolf minder beschermd maken, zodat wolven bij overlast sneller afgeschoten kunnen worden.
Naar politieke voorkeur. Getoond in figuur: alleen % (helemaal) eens. Basis: allen (n = 2.205).

*Indicatief vanwege een beperkt aantal waarnemingen (n < 50).

Nederlanders vinden dat landbouwsector onevenredig wordt belast…

Een krappe meerderheid (53%) vindt dat de veehouderij in vergelijking met andere sectoren (bijvoorbeeld de industrie, luchtvaart) onevenredig wordt belast als het gaat om stikstofreductie. Vijftien procent staat er neutraal tegenover en een vijfde (20%) is het hiermee oneens. Met de stelling ‘Ik vind dat de Europese Unie de boeren teveel tegemoet komt’ is men het vaker oneens (38%) dan eens (26%; de rest dat er neutraal tegenover of weet het niet).

Met name kiezers van BBB vinden dat veehouders onevenredig belast worden (84%), kiezers van GroenLinks-PvdA, D66 en Partij voor de Dieren juist amper. De meerderheid van de linkse en progressieve kiezers vindt juist dat de EU boeren teveel tegemoet komt.

…maar scharen zich achter duurzaamheidseisen voor de landbouw

Toch vinden veel Nederlanders wel dat de EU eisen aan boeren mag stellen als het gaat om duurzaamheid. Zes op de tien vinden dat de Europese Unie duurzaamheidseisen mag stellen aan de landbouwsubsidies. Kiezers van GroenLinks-PvdA zijn het daar bijna unaniem mee eens, PVV-kiezers zijn verdeeld (39% voor, 39% tegen).

Figuur 3: Wat vindt u, mag de Europese Unie duurzaamheidseisen stellen aan landbouwsubsidies die ze verlenen?
Naar politieke voorkeur. Getoond in figuur: percentage wel/geen duurzaamheidseisen stelen (niet getoond: weet niet), alleen partijen met n > 50. Basis: allen (n = 2.205).

Boeren moeten duurzamer produceren, ook als voedsel duurder wordt

Bovendien is de helft van de Nederlanders (50%) het eens met de stelling ‘De Europese Unie moet alleen subsidie geven aan duurzame landbouw’, slechts 18 procent is het daarmee oneens (23% neutraal, 9% weet het niet).

Veel Nederlanders zijn ook bereid om hier zelf iets voor te betalen. Met de stelling ‘Boeren moeten duurzamer produceren’ is 58 procent van de Nederlanders het eens. Als we daar – in een andere steekproef – de consequentie aan toevoegen dat voedsel voor consumenten dan duurder wordt, daalt de steun weliswaar naar 50 procent, maar nog steeds een flinke groep die achter duurzamere landbouwproductie staat.

Figuur 4: In hoeverre bent u het eens of oneens met onderstaande stellingen?
Basis: allen (split-run: n = 1.104 en n = 1.101).

(Meestal) weinig politieke verschillen als het gaat om voedsel

Linkse en rechtse kiezers vinden elkaar als het gaat om het betaalbaar houden van voedsel. Zes op de tien Nederlanders (61%) willen dat de EU meer doet op dit gebied. Hoewel het voor partijen als SP (75%) en PVV (73%) – wier electoraat voor een belangrijk deel bestaat uit lagere inkomensgroepen – belangrijker is dan voor andere partijen, zijn de politieke verschillen beduidend minder groot dan bij het thema natuurbescherming.

Figuur 5: En vindt u dat de Europese Unie meer, minder of ongeveer evenveel moet doen om voedsel in Europa betaalbaar te houden?
Naar politieke voorkeur. Getoond in figuur: percentage minder doen en meer doen (niet getoond: ongeveer evenveel doen en weet niet). Basis: allen (n = 2.205).

*Indicatief vanwege een beperkt aantal waarnemingen (n < 50).

Europese Unie moet zelfvoorzienend zijn voor voedsel

Er is breed draagvlak voor het idee dat de Europese Unie zelfvoorzienend moet zijn voor voedsel: 79 procent vindt dat, slechts 4 procent vindt dat niet (de rest is neutraal of weet het niet).

Wel neemt deze steun af als er expliciete consequenties aan deze zelfvoorzienendheid verbonden zijn (we legden drie versies van de stelling voor aan verschillende delen van de steekproef, zie onderstaande figuur). Zo vindt nog 58 procent dat de EU zelfvoorzienend moet zijn, ‘ook als dat betekent dat eten duurder wordt of sommige producten niet meer beschikbaar zijn’.  Als we toevoegen dat het produceren van meer eigen voedsel mogelijk leidt ‘tot schade aan de natuur of economie’, daalt dat zelfs naar 34 procent. Een bijna even grote groep (29%) is nu tegen. De steun voor zelfvoorzienendheid is dus niet onvoorwaardelijk.

Figuur 6: In hoeverre bent u het eens of oneens met onderstaande stellingen?
Basis: allen (split-run: n = 1.104 en n = 1.101).

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek vond plaats van maandag 22 april t/m zondag 28 april 2024. In totaal werkten 2.205 Nederlanders van 18 jaar en ouder meer aan dit onderzoek. De steekproef is volledig getrokken in het I&O Research Panel. Ipsos I&O voerde dit onderzoek uit in opdracht van de Volkskrant.
Een deel van de stellingen en vragen in dit onderzoek zijn aan de helft van de steekproef voorgelegd. Ten dele is dit om het effect van verschillende formuleringen van een stelling te kunnen bekijken. Sommige vragen werden aan de helft van de respondenten voorgelegd omdat de vragenlijst anders te lang zou worden. Ook deze steekproeven zijn representatief voor Nederlanders van 18 jaar en ouder.

Weging en marges

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.





We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Maartje van de Koppel

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.